"
Ga naar de inhoud

‘Fundamenteel nadenken over taalbeleid’

Auteur: 
Jan Willem Bloemen
Datum: 
7/3/2017

Na ruim 17 jaar verlaat Maya Rispens, afdelingshoofd Taalgebruik, de Taalunie. Zij wordt senior beleidsmedewerker bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Maar haar hart blijft onstuimig kloppen, voor de taal én de Taalunie. De beminnelijke Vlaamse kijkt terug op hoe het was, en vooral, hoe het wat haar betreft worden zal. Rode draad: fundamenteel nadenken over taalbeleid.

Waarom koos je voor de Taalunie?

Dat was het walhalla voor een neerlandica! De Taalunie is veel meer dan een organisatie, het is een concept. Het idee dat je samen met taalgenoten over landsgrenzen heen voor dezelfde taal werkt, sprak en spreekt mij nog altijd enorm aan. Dat landen zichzelf overstijgen en hun eigen ‘ego’ uitschakelen, dat is uniek. Voor een neerlandicus is het geweldig om daaraan te mogen meewerken en daaraan te kunnen bijdragen.

De Taalunie is een beleidsorganisatie. Wat betekent dat eigenlijk?

Dat we fundamenteel nadenken over taalbeleid. Dat deden we natuurlijk al, maar we waren altijd wat hybride. In heel veel zaken waren we al een beleidsorganisatie, we worden nu strikter in die leer en scherpen onze beleidsrol aan. Dat betekent bijvoorbeeld dat we veel taken in de uitvoering niet meer doen. Laat ik een voorbeeld geven. We hebben nu een visietekst gemaakt voor het onderwijs Nederlands. Vroeger vonden we het ook onze taak die visie zelf om te zetten in daden. We maakten dan op basis daarvan producten voor bijvoorbeeld leerkrachten en intermediairs. Nu is onze voornaamste zorg dat overheden die visie gaan incorporeren in hun beleid en dat zij vervolgens die producten laten ontwikkelen.

Of neem het belang van het onderwijs Nederlands in het buitenland. Dat belang is enorm en we ondersteunen het onderwijs dan ook van harte. Alleen: wij moeten anderen daar ook van overtuigen. We willen het daarom in het overheidsbeleid inweven, zodat overheden vanuit een innerlijke overtuiging het belang gaan inzien en dan ook daarin willen investeren.

Maar waarom is dat dan niet voor iedereen duidelijk?

Dat heeft volgens mij ook wel te maken met wat ik de zichtbaarheidsparadox noem. Van de Taalunie wordt zichtbaarheid gevraagd, maar beleid maken of ondersteunen is niet iets wat je direct zichtbaar kunt maken. We werken achter de schermen, we moeten goed beleid maken voor de overheden. Overheden zouden daarom moeten zeggen: Taalunie, jullie doen goed werk, wij vinden het niet nodig dat jullie dat ook zichtbaar maken.

Waarom is het Nederlands eigenlijk zo belangrijk?

Taal is zo elementair voor mens-zijn en je moedertaal is wezenlijk onderdeel van wie je bent. Dat kun je niet opzij schuiven, niet als individu en niet als maatschappij. Dat moet je koesteren. Als je nonchalant omgaat met het Nederlands, verlies je veel meer dan je denkt. Denk aan de ontwikkeling van vaardigheden, participatie, organisatie van de werkvloer, ze hebben allemaal met taal te maken.

Neem de toename van colleges in het Engels in het hoger onderwijs. Ik begrijp de wens om te internationaliseren en ondersteun die zelfs, maar de meeste afgestudeerden functioneren straks wel in een Nederlandstalige context. Stel je komt voor de klas te staan en je geeft aardrijkskunde, lukt dat dan als je dat in het Engels onderwezen hebt gekregen? Mensen mogen zich daar wel wat bewuster van zijn.

Tot slot, ga je nog iets missen?

Wat ik vast heel erg ga missen zijn de mensen in het netwerk van de Taalunie. Ik ben bijvoorbeeld jarenlang betrokken geweest bij het hoger onderwijs Nederlands in het buitenland. De mensen daar zijn zo bevlogen en zo deskundig, dat heeft me echt geraakt. Vergis je niet hoor, als je in Armenië in je eentje Nederlands doceert, is dat echt niet gemakkelijk.

Wat ik absoluut niet ga missen, zijn de opmerkingen over spelling als je op feestjes bent. Als je vertelt dat je bij de Taalunie werkt, krijg je vaak als reactie ‘Oh, die spelling’ en een heel verhaal over hoe het anders zou moeten. Heerlijk, dat nooit meer!

De Taalunie

Om ervoor te zorgen dat het Nederlands een volwaardige taal blijft die in alle maatschappelijke domeinen wordt gebruikt, is een integraal taalbeleid nodig. De overheid heeft daarin een belangrijke taak. De Nederlandse, Vlaamse en Surinaamse overheid hebben hun verantwoordelijkheid voor het Nederlands samen toevertrouwd aan de Taalunie. Met Aruba, Curaçao en Sint-Maarten zijn samenwerkingsovereenkomsten gesloten. De Taalunie is daardoor één grensoverschrijdende organisatie die het hele Nederlandse taalgebied met elkaar verbindt.

Voor meer informatie zie de website.

Reactie toevoegen

Voor een goed verloop van de reacties op onze berichten, hanteren we enkele spelregels. Publicatie van uw reactie vindt plaats na beoordeling door de redactie op deze spelregels.

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.