"
Ga naar de inhoud

De Germaanse van 1977

Auteur: 
Michiel Leen
Datum: 
29/9/2017

Veertig jaar geleden studeerde een lichting germanisten af die tot op vandaag mee het gezicht bepaalt van het Vlaamse literaire en medialandschap. Schrijfster Kristien Hemmerechts, radiomaker Jan Hautekiet en deBuren-directeur Wim Vanseveren studeerden alle drie af in 1977. Hoe kijken zij terug op hun opleiding? En hoe zien zij de toekomst van de opleiding die in de afgelopen jaren wat aan populariteit heeft ingeboet?

Kristien Hemmerechts: ‘Ik ben niet in Leuven schrijver geworden’

Schrijfster Kristien Hemmerechts is niet geneigd om met rozige nostalgie terug te kijken op haar studentenjaren in Brussel en Leuven. Maar ze kan het lijstje bekende jaargenoten moeiteloos nog wat langer maken: ‘Ook de latere VRT-journalisten André Vermeulen en Martine Tanghe maken van onze lichting deel uit, net als de politicus Jo Vermeulen. Ja, dat was me nogal een jaar!’ (lacht)

‘Hoe ik zelf in de Germaanse beland ben? Mijn vader was ook germanist van opleiding. Ik lijk erg op hem. Zo banaal is het. Ik heb nooit zeker geweten of het mijn eigen keuze was. Soms zeg ik tegen mezelf: ‘Je had ook geneeskunde of economie kunnen studeren.’ Het frappeert me hoe bepalend die studiejaren zijn voor je verdere leven. Ik ben nog steeds goed bevriend met veel mensen uit die tijd. Wat zou dat geweest zijn als ik destijds een andere keuze had gemaakt?

Ik koester de beste herinneringen aan mijn studiejaren aan de Brusselse UFSAL. Leuven heette nochtans de ‘echte’ universiteit te zijn. Ik herinner me de colleges van Ivan Putseys in Brussel. Hij heeft me heel veel Engels bijgebracht. In Leuven vind je professoren Engels met een Antwerps accent. Dat was schrikken! Van de Leuvense docenten herinner ik me Karel Roelants, die historische grammatica doceerde.

In de eerste kandidatuur kon me vage paniek overvallen bij de boekbesprekingen: wat moest ik dààr nu weer over gaan vertellen?

Kiezen tussen taal- of letterkunde? Een moeilijke vraag. Ik deed beide graag. Taalkunde had iets concreets, literatuurstudie was vager. In de eerste kandidatuur kon me vage paniek overvallen bij de boekbesprekingen: wat moest ik dààr nu weer over gaan vertellen?

Ik ben er niet heilig van overtuigd dat de letterenfaculteit de beste plek is om literatuur te bestuderen. Ik kan me voorstellen dat in veel leesclubs enthousiaster wordt gelezen dan in het literatuuronderwijs. De al te academische blik leidt tot vreemde ideeën over literatuur: ‘Het moet moeilijk en ingewikkeld zijn of het is geen literatuur.’ De teksten staan vaak ver van de studenten en hun leefwereld af. Ik probeer die afstand te verkleinen. Literatuur en wetenschappelijkheid is bovendien een moeilijk huwelijk.

Voor mijn eigen schrijverschap heeft de literatuuropleiding zeer weinig betekend, vrees ik. Literatuur werd er voorgesteld als iets dat ver buiten mij lag. Enkel genieën schreven, mannen vooral, en als student moest je daar ontzag voor hebben. In die context was het idee dat je zelf in die traditie kon stappen, even haalbaar als de gedachte dat je ooit een voet op de maan zou zetten. Jaargenoten richtten een literair tijdschrift op: de mannen schreven, ik en enkele vriendinnen deden het secretariaatswerk. Later ging ik naar Amsterdam en dat heeft veel opengebroken. Maar ik ben niet in Leuven schrijver geworden.

En nu geef ik zelf les aan die letterenfaculteit in Leuven. De cirkel is rond, maar mij bekruipt ook een gevoel van stilstand. Er is zo beangstigend weinig veranderd in Leuven. De universiteitsgebouwen zien er vaak nog hetzelfde uit. En persoonlijk: ben ik echt niet verder geraakt dan Leuven?

Ik zie de slinkende  populariteit van de opleidingen. Veel jongeren kiezen vandaag voor economie, een diploma waar je makkelijker geld mee kunt verdienen. De opleidingen taal- en letterkunde slinken. In Brussel wordt zelfs geen Taal – en Letterkunde meer gedoceerd aan de HUB.  Studenten kiezen voor iets praktisch, vroeger lag de voorkeur meer op de brede algemene ontwikkeling, meer in lijn met de traditionele idee van de universiteit.’

Jan Hautekiet: ‘Gekozen voor een stevige, brede basis’

Radiomaker Jan Hautekiet draagt taal een warm hart toe. Denk maar aan de taalacties genre ‘Heerlijk helder’ die hij in zijn radioprogramma’s opzet, of zijn betrokkenheid bij de taalwerking van de openbare omroep of bij de dialectvereniging be.brusseleir.

‘Ik koos voor de opleiding Germaanse talen door eliminatie. Rechten, filosofie en geschiedenis stonden ook op de lijst. In mijn licentiejaren opteerde ik voor literatuur. Vandaag zou ik wellicht voor de taalkunde kiezen: hoe taal in elkaar zit en functioneert interesseert me evenveel als literatuurstudie. Maar dat is een terugblik met de kennis van vandaag. Ik zou evengoed kunnen zeggen dat ik geschiedenis had moeten doen, vanuit het belang van historisch inzicht.

Toen, net als nu, bestond er een belangrijke uitstroom richting het onderwijs. Ook ik heb mijn ‘aggregaat’ (lerarenopleiding, red.) behaald, hoewel ik mezelf toch eerder journalist zag worden. Mijn beide ouders waren trouwens journalisten.

Er wordt soms schamper gedaan over de waarde van een letterendiploma. Het zou over alles en niets gaan. Dat bestrijd ik ten zeerste: het is een wezenlijke opleiding.

De sfeer aan de faculteit was warm en literair, meer Steely Dan dan new wave. De letterenfaculteit had (en heeft) een eigen café, de Fakbar. Het ging er vriendschappelijk aan toe.

Docenten die me bijgebleven zijn: Herman Servotte, die Engelse letterkunde doceerde. Guido Geerts, die taalkunde gaf en later hoofdredacteur was van Van Dale. Marcel Janssens, Europese literatuur. En professor Droste die transgenerationele grammatica gaf.

Vandaag ben ik voorzitter van de Alumni Letteren, een vereniging die de verschillende alumnikringen overkoepelt die alumni van de Faculteit Letteren verenigen. Jaarlijks wordt er een essaybundel ‘Uit het Erasmushuis’ samengesteld met bijdragen van de verschillende kringen rond een bepaald thema, zoals beeldtaal, humor of muziek.

Ik hoor ook zeggen dat de interesse in taal- en letterkunde daalt. Er wordt soms schamper gedaan over de waarde van een letterendiploma. Het zou over alles en niets gaan. Dat bestrijd ik ten zeerste: het is een wezenlijke opleiding. Als alumni moeten we het belang van de opleiding uitdragen en de mensen warm maken, niet de ene opleiding tegen de andere afzetten. De opleiding voelt vandaag de financiële, de publicatie- en prestatiedruk en bovendien bestaat vandaag de neiging om voor exacte opleidingen te kiezen die recht naar de arbeidsmarkt leiden. Ik koos net een brede opleiding om een stevige, brede basis te leggen. Later heb ik dan, als specialisatie, een opleiding in de journalistiek gevolgd.’

Wim Vanseveren: ‘Germaanse was niet moeilijk, maar wel hard werken’

Wim Vanseveren, directeur bij het Vlaams-Nederlands huis deBuren in Brussel, volgde de eerste twee jaren van de letterenopleiding aan de Kortrijkse afdeling van de KU Leuven, de KULAK. In Kortrijk waren Martine Tanghe en André Vermeulen medestudenten, in Leuven leerde hij Jan Hautekiet en Kristien Hemmerechts kennen.

‘Ik herinner me dat ik aarzelde tussen geschiedenis en Germaanse. Het werd Germaanse omdat ik vreesde dat ik bij geschiedenis te veel uit het hoofd zou moeten leren. Germaanse leek me meer met literatuur en kunst te maken te hebben. Het taalkundige element trok me niet steeds aan. Ik denk dat ik in die eerste jaren ongeveer het hele poëzieaanbod van de KULAK-bibliotheek gelezen heb, boeken die je in mijn provinciestadje simpelweg niet vond.

Ik herinner me de lessen Algemene en Europese literatuur van Piet Thomas en de colleges van Herman Servotte over de Four Quartets van Eliot. Dat was echt eten en drinken voor mij. Mijn eindverhandeling schreef ik bij Hugo Brems, toen nog een jonge assistent. Ook van hem stak ik veel op.

Cultuur is in heel die carrière de rode draad geweest en Germaanse was daarbij een goede basis.

De sfeer onder de studenten was goed, zeker in Kortrijk waren we zeer close. Maar ik hield wat afstand van het studentenleven. Germaanse was geen erg moeilijke studierichting, maar lezen en verhandelingen schrijven kostte wel wat tijd. Ik was niet het soort student dat pas in april cursussen opensloeg.

Ik zou na mijn studie leerkracht worden en heb ook enkele maanden lesgegeven, maar na mijn burgerdienst ben ik niet meer naar het onderwijs teruggekeerd. Lesgeven is een onderschat vak, een metier apart waarvan ik niet weet of ik ervoor in de wieg was gelegd. Ik werd directeur van een cultureel centrum in Tielt en ben daarna zestien jaar in dienst geweest bij de VRT. Daarna kwamen Toerisme Vlaanderen, mijn eigen consultancybedrijf, en sinds twee jaar deBuren. Cultuur is in heel die carrière de rode draad geweest en Germaanse was daarbij een goede basis.

De toegepaste literatuurwetenschap kwam me van pas bij het lezen van scenario’s: door mijn affiniteit met de literaire technieken kon ik structuren, verhaalopbouw en subtexten goed ontleden.

Ik hoor dat de interesse in de Germaanse talen taant. Vroeger was de keuze beperkt: Nederlands-Engels of Duits, of Duits-Engels. Vandaag kun je bijvoorbeeld Nederlands en Spaans combineren, en dat is een goede zaak.

Ik ben blij met de keuze die ik destijds gemaakt heb. Wil je in de cultuur of de media aan de slag, dan komen de inzichten die je in de taal- en letterkundeopleiding leert, steeds van pas.’

Fotografie: Joost Joossen VRT (Jan Hautekiet), Mike Nicolaassen (Kristien Hemmerechts) en Kristof Vadino (Wim Vanseveren)

Reactie toevoegen

Voor een goed verloop van de reacties op onze berichten, hanteren we enkele spelregels. Publicatie van uw reactie vindt plaats na beoordeling door de redactie op deze spelregels.

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.