"
Ga naar de inhoud

De oorsprong van lieveheersbeestjes

Auteur: 
Hans Beelen en Nicoline van der Sijs
Datum: 
26/9/2016

Lieveheersbeestjes vormen met hun opvallende rode kleur en zwarte stippen een vrolijke aankondiging van de zomer.

‘Pimpampoentje, vlieg over 't groentje, vlieg overal, waar ons lief heertje 't vinden zal’, zongen kinderen omstreeks 1900 in Zeeland als er een lieveheersbeestje op hun vinger was geland. Vlaamse kinderen maakten ervan: ‘Pimpampole, vlieg over (h)ole, vlieg over al, en zeg waar dat mijn zieltje woonen zal.’ De naam pimpampoentje, ook gespeld als piempanpoentje en pimpaljoentje, is vermoedelijk een variant van papeljoentje, een naam die voor allerlei vliegende insecten wordt gebruikt en ontleend is aan het Franse papillon ('vlinder').

Diverse namen voor het lieveheersbeestje verwijzen naar de maagd Maria: lievevrouwebeestje, mariabeestje en maria-tor in Nederlandse dialecten.

Deugniet

Het lieveheersbeestje heeft in de Nederlandse dialecten een groot aantal namen. Bijvoorbeeld kapoentje - een woord dat we vooral kennen uit het sinterklaasliedje 'Sinterklaas kapoentje, gooi wat in mijn schoentje'. Het gaat hier om een en hetzelfde woord. Kapoen betekent 'gecastreerde haan' en 'deugniet'; het woord is ontleend aan het Noord-Franse capon, dat ook beide betekenissen kent. Volgens Henk van Benthem, die in 1991 het boekje Sint-Nicolaasliederen schreef, verwijst kapoentje in het sinterklaaslied naar die tweede betekenis: 'deugniet'. Het lied, dat sinds 1893 bekend is, is geïnspireerd op volksprenten over een zekere Klaas Kapoen, die allerlei ondeugende streken uithaalde. In de iets latere variant 'Klaaskapoentje, legt wat in mijn schoentje', van rond 1900, is kapoentje een liefkozende benaming, net zoals men kinderen wel 'deugniet', 'dondersteen' of 'boefje' noemt. Dit liefkozende kapoentje zal op dezelfde manier overgedragen zijn op het insect.

Diverse namen voor het lieveheersbeestje verwijzen naar de maagd Maria, de moeder van Jezus, denk aan lievevrouwebeestje, mariabeestje en maria-tor in Nederlandse dialecten, of het Duitse Marienkäfer, het Engelse ladybird en het Franse bête de la Vierge. De vernoeming heeft te maken met het uiterlijk: Maria wordt vaak afgebeeld in rode kleding, waarschijnlijk als verwijzing naar het bloed van Jezus, en ze wordt geassocieerd met het getal zeven, vanwege de zeven vreugden en de zeven smarten die ze doormaakte. Het meestvoorkomende lieveheersbeestje is rood met zeven stippen.

Christelijk geloof

Het kevertje wordt dus geassocieerd met het christelijk geloof, wat ook blijkt uit een naam als hemelbeestje, en uit de bekendste benaming van het kevertje: lieveheersbeestje of onzelieveheersbeestje, ook wel (onze) lieveheershaantje, herenkuikentje en jezusbeestje. Deze benaming is van betrekkelijk recente datum, want lieveheersbeestje of een variant daarvan is in de Middeleeuwen niet aangetroffen. Misschien heeft men deze naam in de achttiende eeuw, toen men zich ging bezighouden met de wetenschappelijke nomenclatuur van planten en dieren, toegekend, en daarbij gespiekt bij andere talen. Een ander Frans woord voor lieveheersbeestje is bijvoorbeeld bête à bon Dieu. Ook die naamgeving is gebaseerd op de stippen, die in dit geval worden gerelateerd aan de kruiswonden van Jezus.

In de Groningse naam meneertiekje is sprake van de aanspreekvorm meneer, eigenlijk mijn Heer, oftewel God. Het tweede gedeelte, tiek, is waarschijnlijk hetzelfde woord als teek, dat in Groningen ook voor kevers en andere insecten wordt gebruikt, of een afleiding van het werkwoord tikken.

Lieveheersbeestjes brengen, kortom, volgens het volksgeloof mooi weer en geluk.

Oliebeestje

Stippelbeestje en zevenpunt(ertje) verwijzen uiteraard naar de stippels op het schild, terwijl gouden tor betrekking heeft op de kleur van het schild, dat bij sommige soorten niet rood maar oranje of geel is. Die opvallende kleuren vormen een waarschuwing voor vogels en andere predatoren: 'Eet mij niet op.' Als dat toch dreigt te gebeuren, scheidt het lieveheersbeestje een gelige, olie-achtige, bittere substantie af, en die heeft geleid tot de namen oliebeestje, in het Zuid-Nederlands smoutbeestje of smoutwormpje, en boterbeestje. Ook de Overijsselse naam koffiekuiken zal hiermee te maken hebben.

De namen zonnekever en zonnekoekje verwijzen waarschijnlijk naar het feit dat het lieveheersbeestje vooral wordt gezien als de zon schijnt - daarop is ook het volksgeloof gebaseerd dat een lieveheersbeestje het weer kan voorspellen. Van dit idee is het bijgeloof afkomstig dat het slecht weer wordt als je een lieveheersbeestje plattrapt. Lieveheersbeestjes brengen, kortom, volgens het volksgeloof mooi weer en geluk. Ze krijgen dan ook allerlei lieve naampjes - zo noemt men ze in Ermelo zoentje. En dan te bedenken dat het diertje met succes als vraatzuchtig roofdier wordt ingezet om bladluizenfamilies te decimeren.

Dit artikel verscheen eerder in het zomernummer van het tijdschrift Onze Taal. Leden van Onze Taal ontvangen niet alleen het tijdschrift tienmaal per jaar, maar krijgen ook gratis taaladvies per e-mail en kortingen op taaltrainingen. Lees hier meer informatie over lid worden.

Reactie toevoegen

Voor een goed verloop van de reacties op onze berichten, hanteren we enkele spelregels. Publicatie van uw reactie vindt plaats na beoordeling door de redactie op deze spelregels.

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.