Literaire stijlmiddelen in misdaadjournalistiek
Misdaadreconstructies worden vaak net zo spannend gemaakt als literaire thrillers. Hoe doen journalisten dat?
‘Alain van der Heide wordt ’s ochtends wakker met een gedachte die hem niet meer loslaat. Nu is het genoeg, denkt hij. De stemmen in zijn hoofd zeggen het ook: nu is het genoeg. Hij loopt naar de keuken en pakt daar een van de messen uit de la. Een aardappelschilmes. Daarna gaat hij naar de slaapkamer van zijn moeder, waar tientallen Boeddhabeelden staan uitgestald. Het is vroeg, nog voor zes uur. Zijn moeder slaapt nog.’
‘Het is vroeg. Zijn moeder slaapt nog …’
Bovenstaand fragment zou het begin kunnen zijn van een spannende roman. Een psychisch getroebleerde man betreedt de slaapkamer van zijn moeder, gewapend met een mes, met alle gevolgen van dien. Maar de beschreven gebeurtenis heeft écht plaatsgevonden, en in 2012 werd er op deze manier verslag van gedaan in de Volkskrant. Of het nu gaat over een mislukte formatie of de teloorgang van een atleet: verhalende reconstructies vormen een populair journalistiek genre. Maar vooral misdaad leent zich natuurlijk uitstekend voor dat genre: er zijn ‘good guys’ en ‘bad guys’, een plot, een climax en er gebeuren dingen die ons voorstellingsvermogen te boven gaan. Door zo’n reconstructie kunnen we ons beter inbeelden wat er nu precies is gebeurd.
Hoe gaan misdaadjournalisten daarbij precies te werk? En welke (literaire) stijlmiddelen gebruiken ze bij hun gedetailleerde beschrijving? Daar deed ik uitgebreid onderzoek naar; op 5 september ben ik daarop gepromoveerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Naderend onheil
Normaal gesproken beschrijven journalisten nieuwsgebeurtenissen in de verleden tijd (‘Alain werd ’s ochtends wakker …’). Wat direct opvalt aan het fragment uit de Volkskrant, is dat het in de tegenwoordige tijd is geschreven. Dat creëert de illusie dat alles zich hier en nu afspeelt. Daarnaast wordt, geheel in strijd met de wetten van de journalistiek, de spanning opgevoerd door de lezer in het ongewisse te laten over de afloop. Alain staat met een aardappelschilmes in de slaapkamer van zijn moeder. Wat gaat hij daarmee doen?
Wat hier verder opvalt, is het bijzondere gebruik van perspectief: de journalist kruipt in het hoofd van Alain. Net als bij het lezen van fictie kun je je als lezer op die manier even een ander wanen. Het doel van dit soort reconstructies en het gebruik van al die stijlmiddelen is natuurlijk om lezers het verhaal in te trekken. Dat veel gevoelens en belevingen worden ingevuld door de journalist, is tegelijkertijd de achilleshiel van het genre. Hoe kan de journalist nu weten wat een ander voelt, ruikt en ziet?
Hij ziet een man en een vrouw op de grond liggen, badend in het bloed.
Camerapositie
Het komt er dus op aan dat journalisten die op deze manier verslag doen van misdaden binnen de grenzen van het geloofwaardige blijven. Een bijzonder voorbeeld daarvan zien we in dit fragment uit NRC Handelsblad over de schietpartij in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn, in 2011:
Een oudere man vlucht voor hem uit en duikt de Hubo in. Hij was net nog met zijn kleindochter, maar die is hij kwijt. Al snel staat hij weer op. Hij ziet een man en een vrouw op de grond liggen, badend in het bloed. Hij ziet angst, paniek. Hij vindt zijn kleindochter terug.
Het vertelperspectief werkt hier als een camerapositie. Vanuit het perspectief van de oudere man beleven we alles wat er zich in het winkelcentrum afspeelt. Alleen kruipt de journalist niet in het hoofd van deze ooggetuige, maar hij legt de camera als het ware over de schouder van deze man, met wie we meevluchten, wegduiken en rondkijken.
Hij sloeg zijn vader herhaaldelijk met den hamer op het hoofd, zoodat bloed en hersenen rondspatten.
Om te kijken hoe lezers dit soort reconstructies ervaren, hebben we een experiment opgezet. Eén groep lezers kreeg het NRC-verhaal over de schietpartij in Alphen aan den Rijn te lezen. Een andere groep las een traditioneel, niet-verhalend nieuwsbericht. De mensen uit de ‘reconstructiegroep’ bleken – zoals verwacht – sterker het gevoel te hebben aanwezig te zijn geweest in het winkelcentrum, en ze konden zich sterker identificeren met de ooggetuigen. Ze werden daarmee op indirecte wijze zélf ooggetuigen van de schietpartij.
Bloed en hersenen
De voorbeelden van deze vorm van verhalende misdaadreconstructies zijn betrekkelijk recent, maar het genre is bepaald niet nieuw. Al in de begindagen van de moderne misdaadjournalistiek werd er ijverig op los gereconstrueerd. In 1905 beschreef het Nieuwsblad van het Noorden de moord van een soldaat op zijn vader als volgt:
De soldaat, woedend omdat hij zich zoolang had moeten verborgen houden, zeide dat aan dien toestand een einde moest komen. Hij ging weer buiten, haalde uit het werkhuis een zwaren hamer, nam in de keuken een groot breed mes en ging de slaapkamer binnen, gevolgd van zijn zuster Lowies en zijn broeder Leo, welke laatste de petroleumlamp droeg. De kanonnier ging nu achter het bed staan en sloeg zijn vader herhaaldelijk met den hamer op het hoofd, zoodat bloed en hersenen rondspatten. Dan kwam hij voor het bed en sneed het slachtoffer de keel af.
Op de werkwoordsvormen in de verleden tijd na wijkt dit fragment niet veel af van hedendaagse reconstructies: ook hier zien we een chronologische vertelling met veel details (de hamer was zwaar, het mes was groot en breed), en een verteller die zich verplaatst in de dader.
Omstreden
De misdaadreconstructie is in het verleden wel omstreden geweest. Tijdens een vergadering van de Nederlandse Journalistenkring in 1948 beklaagde een aanwezige medicus zich volgens dagblad De Tijd over ‘het schenden der geestelijke volksgezondheid’ door zulke uitvoerige publicaties.
Ook hedendaagse reconstructies zijn soms gedetailleerder dan wellicht goed is voor onze mentale gezondheid. In het verhaal over Alain komen we in de laatste alinea’s eindelijk te weten waarom hij nu eigenlijk met een aardappelschilmes aan de wandel was. Zoals iedereen natuurlijk al verwacht had, was hij niet op zoek naar aardappels. Hij gebruikte het mes om zijn moeders keel door te snijden, ‘van haar linker- tot haar rechteroor’.
Dit artikel verscheen eerder in het themanummer De taal van de media van het tijdschrift Onze Taal. Leden van Onze Taal ontvangen niet alleen het tijdschrift tienmaal per jaar, maar krijgen ook gratis taaladvies per e-mail en kortingen op taaltrainingen. Lees hier meer informatie over lid worden.
Reactie toevoegen