'We praten hier gewoon Nederlands met elkaar'
‘Wat ik zo fantastisch vind, is dat wij van overal ter wereld komen en hier gewoon Nederlands met elkaar praten.’ Aan het woord is Anastasia, een Zuid-Afrikaanse docente Nederlands en Afrikaans. In Antwerpen volgt zij samen met 14 buitenlandse collega’s het Seminarium Nederlands als vreemde taal van de Taalunie. De deelnemers komen uit 13 verschillende landen, van China en Zwitserland tot Brazilië en Kroatië. Over enkele dagen vertrekken ze naar Amsterdam voor hun tweede seminarieweek.
Historische banden
Tijdens de lunch maken we kennis met een kleurrijke groep mensen die heel ontspannen aan het keuvelen zijn. Aan niets is te merken dat ze elkaar pas enkele dagen eerder hebben leren kennen of dat Nederlands hun moedertaal niet is. Enkele docenten zijn graag bereid om bij een kopje koffie te vertellen waarom ze ooit Nederlands geleerd hebben, en welke motivatie hun eigen studenten hebben.
Verplicht vak
Anastasia De Vries uit Zuid-Afrika is zelf Afrikaanstalig. ‘Nederlands is een verplicht vak voor studenten Afrikaans, en zo heb ik het geleerd. In het eerste jaar kun je bij ons praktische taalverwerving Afrikaans volgen, of praktische taalverwerving Afrikaans-Nederlands. Het hangt ervan af of je Engels of Afrikaans als moedertaal hebt. Vanaf het tweede jaar is iedereen gelijk voor de wet. We hebben nu 70 studenten in het tweede en 40 in het derde jaar. Ook buiten de universiteit leren mensen Nederlands, vaak omdat ze in Nederland willen gaan studeren.’
Volgens Tonny Phang uit Indonesië is dat ook de belangrijkste drijfveer bij zijn studenten. ‘De moedertaal van de meeste Indonesiërs, het Bahasa Indonesia, staat heel ver van het Nederlands. Het is ontstaan uit het Maleis, maar bevat wel wat leenwoorden uit het Nederlands. Er zijn niet zoveel mensen die Nederlands studeren bij ons. Wie het doet, wil in Nederland gaan studeren of is getrouwd met een Nederlander. De historische band speelt wel een rol.’
Economische banden
Julio Monteiro gelooft dat in Brazilië de nabijheid van Suriname een belangrijke factor is. Zelf is hij moedertaalspreker Surinaams Nederlands. ‘In Brazilië is het aantal studenten Nederlands klein. We zijn ook maar met 6 universitaire docenten in het hele land. Maar de groep geïnteresseerden groeit wel geleidelijk, onder meer omdat de economische band met Suriname belangrijker wordt.’
Elissaveta Manolova Maciel heeft Nederlands gestudeerd omdat ze al Engels en Duits kende en graag een kleinere taal wilde leren. ‘Ook in Bulgarije vormen de studenten Nederlands een kleine groep’, zegt ze, ‘maar hun aantal neemt toe. Dat komt doordat zowel Vlaanderen als Nederland belangrijke investeerders zijn in Bulgarije. Ze richten er dochterbedrijven op en die zijn voor hun klantendienst op zoek naar mensen die het Nederlands beheersen. Daarnaast willen heel wat Bulgaren zelf naar Nederland of Vlaanderen trekken om er te studeren of te werken.’
'Hier krijg ik echt de kans om te netwerken'
Unaniem enthousiast
Over het Seminarium zijn ze unaniem enthousiast. ‘Het is zo fijn om met mensen van overal ter wereld Nederlands te kunnen praten,’ vindt Anastasia. ‘Ik ben al van plan om Ellie in Bulgarije te gaan opzoeken.’ Julio is het daarmee eens: ‘Vanuit Brazilië is het moeilijk om collega’s buiten Zuid-Amerika te leren kennen. Hier krijg ik echt de kans om te netwerken.’
'Hier word ik helemaal in de cultuur ondergedompeld, en dat is heel belangrijk'.
Ook inhoudelijk scoort het seminarie na de eerste week bijzonder goed. ‘In Bulgarije sta ik helemaal buiten de Vlaamse en Nederlandse cultuur. Dankzij dit seminarie word ik er helemaal in ondergedompeld, en dat is heel belangrijk,’ vindt Elissaveta. ‘Ik heb een tijdje gewerkt als journaliste,’ vertelt Anastasia, ‘en ik was er een beetje uit. Via dit seminarie wilde ik mijn didactische vaardigheden opfrissen en actualiseren. In Zuid-Afrika is er een intensieve samenwerking met de Taalunie, en daardoor waren er veel geïnteresseerden. Wat was ik blij toen ik mocht gaan! Ik heb hier al zoveel geleerd..’.
Het Seminarium Nederlands als vreemde taal is een vaste waarde van de Taalunie. Het is bedoeld voor docenten Nederlands aan universiteiten en hogescholen buiten Nederland en Vlaanderen, die zelf een andere moedertaal hebben dan het Nederlands. Deze intensieve cursus duurt twee weken; er is een week in Antwerpen en een in Amsterdam. Het opzet is breed en interactief: in workshops leren de docenten nieuwe leertechnieken en werkvormen die ze meteen ook toepassen, ze maken culturele uitstappen die door een lezing ingeleid worden en onder individuele begeleiding kunnen ze aan hun eigen taalbeheersing sleutelen.
Reacties
Reactie toevoegen