Hallo, Hotel, spreekt u Nederlands?
Auteur:
Inge Schelstraete
Fotograaf:
Ilse Fimmers
Datum:
1/6/2016
Hotel Hallo is begonnen aan een tournee in het theater. Het toneelstuk is gebaseerd op een lespakket Nederlands voor anderstalige kinderen. Op de planken bereikt het alle kinderen die willen weten hoe Max en Mia op Hotel Hallo passen.
'Ik woon in een hotel', zingt Mia, en een meisje in de zaal zingt spontaan mee. De andere kinderen kijken elkaar even aan en gaan dan helemaal mee in het verhaal van Max, Mia en de bonte bezoekers van het hotel. Ze roepen waar de ontsnapte papegaai Pollie zou kunnen zitten, welke koffer Max moet wegdragen, en nog veel meer.
Afwisseling en spelletjes
'De liedjes zijn erg belangrijk in Hotel Hallo', zegt Kim Koelewijn, de auteur van het lespakket. 'Woorden blijven beter hangen als je ze in een liedje hoort. Met muziek kun je afwisseling en spelletjes brengen. En het is veel minder eng om in een nieuwe taal te zingen met andere kinderen, dan om op je eentje te moeten spreken. Elk kind leert anders. Er zijn er die graag tekenen, anderen luisteren liever naar verhalen. Maar er zijn weinig kinderen die muziek niet leuk vinden. En uit mijn studies kinderpsychologie weet ik dat muziek allebei de hersenhelften aan het werk zet.'
Ze vonden het wel cool, denk ik, zo'n geheimtaal die ze onder elkaar konden gebruiken.Nederlands is leuk Niet dat ze zich op psychologische of pedagogische modellen baseerde toen ze het lespakket schreef. 'Mijn eerste vraag was: hoe kan ik zorgen dat kinderen voor hun plezier naar de Nederlandse les komen?' zegt Koelewijn, die in New York woont en daar sinds 2005 Nederlandse les geeft. 'De les is tussen vier en halfzeven, als ze er al een schooldag hebben opzitten. Als kinderen het idee hebben dat Nederlands leuk is, gaan ze het vanzelf wel spreken. Thuis spreken we altijd Nederlands: aan de vriendjes van mijn kinderen gaf ik gekleurde armbandjes als ze iets nieuws hadden geleerd. Ze vonden het wel cool, denk ik, zo'n geheimtaal die ze onder elkaar konden gebruiken.' Honderdduizenden kinderen In 't Klokhuis, de Nederlandse Taal- en Cultuurschool in New York waar Koelewijn en Peter Schoenaerts, taalkundige en theatermaker, elkaar ontmoetten, klaagden docenten dat er zo weinig leuk lesmateriaal beschikbaar was voor het Nederlands. 'Dat is het nadeel van een klein taalgebied', zegt Schoenaerts. 'Uitgevers zien niet in hoe ze hun boek buiten Vlaanderen en Nederland aan de man kunnen brengen, maar vergeet niet: in de Lage Landen leren een paar duizend anderstalige kinderen Nederlands, daarbuiten zijn het er honderdduizenden. De Taalunie besloot een deel van de ontwikkelingskosten op zich te nemen, daarmee een uitgever te zoeken en die te helpen met de promotie. Kim heeft dan het boek gemaakt, ik was eindredacteur en klankbord.'
Grammatica en spelling zijn belangrijk, maar als iemand niet kan lopen, heeft het geen zin hem te leren dansen.Strandballen en proppen papier 'Ik had al liedjes en prentenboeken geschreven, maar nog nooit lesmateriaal', zegt Koelewijn. 'Ik wilde in eerste instantie een woordenschatpakket maken. Grammatica en spelling zijn belangrijk, maar als iemand niet kan lopen, heeft het geen zin hem te leren dansen. Ruwweg zijn er drie fases in het verwerven van taal: begrijpen, kunnen reproduceren en produceren. Voor elk stadium stellen we verschillende oefeningen voor: zitten of staan in plaats van ja of nee zeggen, de juiste plaatjes kiezen, een dobbelsteen het antwoord laten kiezen. We werken met spinners, strandballen of proppen papier. Elk verhaal of liedje of strip uit het boek kun je combineren met verschillende opdrachten, op verschillende niveaus, op verschillende manieren. Je moet hetzelfde kunnen oefenen om woordenschat te verwerven, maar we zorgen ervoor dat je nooit hetzelfde doet, zodat je niet verveeld raakt en afhaakt.' Veel materiaal Hotel Hallo kon geen klassieke lesmethode worden, met tussendoelen en lessen die tot op de minuut zijn uitgeschreven. 'Wereldwijd geven docenten les aan kinderen van verschillende leeftijden, van wie het taalniveau en de situatie erg uiteenlopen. Daarom reiken we docenten en ouders zoveel materiaal aan. Naast het boek is er ook een blog, een website, een YouTubekanaal, een Facebookpagina, een Pinterestboard. Dat zijn heel veel filmpjes en ideeën om dingen te knutselen of spelletjes te spelen.' Schoenaerts bewerkte het materiaal met Theater van A tot Z tot een voorstelling, waarin onder meer de vertelkoffer opduikt, een van Koelewijns suggesties om de aandacht van het jonge volk te houden. 'Er moet veel in de voorstelling zitten voor kinderen die Nederlands leren, maar het mag niet iets educatiefs zijn waar anderen hun neus voor ophalen.'
Voor mij bescheuren twee jongetjes zich om de 'chique kleren' van de operazangeres.Woorden in meerdere talen Hij gebruikt graag woorden die in meerdere talen voorkomen – voor mij bescheuren twee jongetjes zich om de chique kleren van de operazangeres, want sjiek klinkt hen wel vertrouwd in de oren. 'Woorden als muziek, sport, hobby of normaal in dat is toch niet normaal! zijn dankbaar', zegt Schoenaerts. 'Ik raad docenten ook altijd aan om bij volwassen studenten het woord structuur te gebruiken en niet opbouw, omdat je zo anderstalige toehoorders zo makkelijker bereikt.' Standaardtaal Op één ding was hij streng: 'De taal van de voorstelling mocht niét dialectisch gekleurd zijn en we gebruiken geen tussentaal. Ik eis dat de acteurs dat niet zeggen in plaats van da ni, omdat Franstalige kinderen dat misschien niet begrijpen. In het jeugdtheater is turbo- en tussentaal al jaren aanvaard, maar wij gebruiken bewust een neutrale standaardtaal, net zoals commerciële producenten als Studio 100. Zij willen hun show natuurlijk zo breed mogelijk verkopen. Maar wij treden ook op in Vlaanderen en Nederland en Wallonië, wij mogen ons ook niet beperken. Sommige mensen vinden die standaardtaal ouderwets, anderen juichen het toe, omdat ze anders niet met hun kinderen naar het theater kunnen.'
Zij moeten allemaal buitenkomen met de reactie, 'wow, wat was dát leuk'.Spanning, humor én afwisseling 'Onze doelgroepen liggen erg ver uit elkaar. In Brussel spelen we soms voor kinderen die voor het eerst theater zien, in Wallonië voor kinderen die allemaal Nederlands als vreemde taal leren en dat niet noodzakelijk allemaal leuk vinden. Op 29 juni spelen we in het Nederlandse Luttelgeest in een asielcentrum voor tweehonderd kinderen die misschien niet allemaal met onze cultuur vertrouwd zijn. Zij moeten allemaal buitenkomen met de reactie, wow, wat was dát leuk. De entertainmentwaarde moest hoog liggen: ik wilde spanning én humor én afwisseling. Het was ook erg belangrijk dat de twee acteurs zelf anderstalig zijn, zodat de kinderen zich in hen kunnen herkennen.' Logische cijfers Omdat Hotel Hallo in een hotel plaatsvindt, moeten er wel eens kamernummers gelezen worden. In elke opvoering is dit het moment dat kinderen laten horen hoe goed zij cijfers kunnen lezen, of hun vriendjes helpen die niet zo ver staan. 'Ik wilde graag cijfers in de voorstelling', zegt Schoenaerts, 'omdat die in talen als Frans en Engels logischer zijn en kinderen er wel eens last mee hebben. Max, de acteur van wie je het best hoort dat hij niet Nederlandstalig is, zegt vier drie vijf, Mia vierhonderdvijfendertig. We gebruiken het allebei, zodat kinderen beide versies horen.' Achteraf ben ik nieuwsgierig of cijfers nu het allermoeilijkste zijn in het Nederlands. De toeschouwers houden allemaal stoer vol dat Nederlands helemaal niet moeilijk is. 'Maar in het Engels of Frans zeg je toch niet vijf en dan veertig?' probeer ik nog eens. 'Forty-five en quarante-cinq zijn toch logischer?' 'Ik vind soixante-quinze anders helemáál niet logischer dan vijfenzeventig, mevrouw', zegt een jongen met een Frans accent. Zestig-vijftien, dat is inderdaad niet normaal.
Hotel Hallo, met Leila Haloui in de rol van Mia en Leonardo Alan De Souza als Max, was al te zien in Brussel, Wallonië en New York. Scholen en theaters kunnen de theaterproductie nog steeds boeken. Voor meer informatie, zie de website. Sfeer proeven? Bekijk het promotiefilmpje.
Reactie toevoegen