Daan en Jan Rot: Rock-'n-roll op geitenwollensokken
In oktober vindt de Week van het Nederlands plaats, met als motto 'Iedereen aan het woord'.
In aanloop naar de WvhN laten we elke maand iemand aan het woord over taal. Dit keer is het de beurt aan Daan Rot. In haar blog MaandagDaandag brengt de Nederlandse Daan verslag uit vanuit Antwerpen, waar ze tegenwoordig woont met haar man Jan en hun vier kinderen. En omdat Jan Rot naast muzikant ook schrijver en tekstdichter is, draait veel op hun Nederlandse eilandje in Vlaanderen om taal.
Daan, je blog is vertrouwelijk en informeel. Had je die toon vooraf voor ogen?
Daan: Ik schrijf heel erg vanuit mijzelf. Zonder er te veel over na te denken heb ik een eigen toon. Ik schrijf en schaaf daarna wat overbodige plakwoordjes. Kort, duidelijk en sfeervol, goochelen met woorden.
Het is inderdaad vaak beknopt, een schetsje bij de foto's die je maakt, erg impressionistisch.
De foto's spreken vaak al zo voor zichzelf dat een kleine anekdote, gedachte of aanvulling meer dan genoeg is. Dat is de vorm die bij me past.
Maar je waagt je wel aan langer werk binnenkort?
Ja, ik schrijf samen met een vriendin een Jaarfeestenboek voor uitgeverij Christofoor. Ostheimer meets Playmobil - houten speelgoed tegen plastic - rock-'n-roll op geitenwollensokken. Feesten door het jaar heen, feesten als ritme en beleving van de seizoenen. Met kleurrijke foto's, recepten en DIY aangevuld met achtergronden over de feesten en persoonlijke verhalen uit onze gezinnen.
Jan, je hebt niet alleen proza geschreven, maar ook honderden liedjes, waaronder vertalingen: boor je een ander taalregister aan naargelang de vorm, of streef je in alles naar een persoonlijke toon?
Jan: In proza gebruik ik altijd onvoltooid tegenwoordige tijd en laat ik de dialogen het verhaal doen. En ik schrijf 'zegt ie' zonder streepje. Waar correctors ook altijd aan moeten wennen: ik gebruik allerlei werkwoorden om de spreektoon aan te geven. 'Kijk je uit!' sleurt de man zijn hond voor mijn fiets weg, bijvoorbeeld. Een liedtekst, van mezelf of een vertaling, kent een eigen leven, maar ik werk vrijwel zonder uitzondering met voorrijm en klankrijm. En naast eindrijm ook veel binnenrijm. Maar nooit sinterklaasrijm. Liedteksten zijn in eerste instantie gemaakt om gehoord te worden, niet om te lezen, maar op papier moet het er ook goed uitzien.
Hoe vat je vertalingen aan? Hoe ver durf je af te wijken van het origineel?
De vertaling moet je even het origineel doen vergeten. De oorspronkelijke tekst mag er niet doorheen schemeren. Je kunt ‘Yesterday' van de Beatles niet vertalen door ‘Gisteren’, met die open klinkers. En ook al heb je evenveel lettergrepen, je mist een goed rijmwoord. In het lied is sprake van een ruzie zonder duidelijke reden. Ik heb het toen opgelost als ‘Spiegelei’. Dan fantaseerde ik verder over hoe ze gaan scheiden om een spiegelei: ‘dooier heel, dat was alles, ‘k wou mijn dooier heel, anders wordt m’n bord me veel te geel’ met speelse woorden als ‘advocaatjes’ en ‘gebakkelei’. Heel leuk, en met een knipoog naar de kenners, want 'Scrambled eggs' was Paul McCartneys werktitel voor 'Yesterday'. Maar in de meeste gevallen blijf ik zo dicht mogelijk bij de geest van het origineel.
Als elk woord klopt, win je in de eigen taal van de originelen.
Voel je je soms geïntimideerd door het origineel? Bijvoorbeeld met iets als 'My way', dat over de hele wereld bekend is?
Voor 'My way' kijk ik eerst technisch. 'I' rijmt op 'my' en op 'my way' rijmen woorden als 'byway', 'highway' en 'shy way', dus dat moet in het Nederlands ook kunnen. Uiteindelijk werd het ‘Dit was wat ik was’. Ik heb het voor het eerst live uitgevoerd in Carré op onze Elvis-avond begin januari. Iedereen met kippenvel. Als elk woord klopt, win je in de eigen taal van de originelen, al zijn de uitvoerders nog zoveel groter dan jij.
Sinds 2003 maak je zeer goed ontvangen 'hertalingen' van klassieke muziek, van Schubert, Brahms, de Mattheuspassie van Bach... Er wordt vaak gezegd dat die klassieke libretto's hoogstaander zijn dan moderne popsongs – hoe zie jij dat?
Teksten zijn toch een stuk minder tijdloos dan muziek. Woorden raken in onbruik, humor of emoties verouderen. Het is voor mij een extra drijfveer om klassieke muziek te ‘hertalen’. Waardoor iets van Schubert ineens klinkt als een briljant popliedje, dat je met gitaar en gewone stem kunt brengen en overeind blijft. Over mijn grootste succes, de Mattheuspassie, heb ik van alles gehoord, maar nooit dat-ie te lang duurt.
Als taalminnende ouders letten jullie vast goed op de taal die jullie kinderen gebruiken?
Jan: Spelling, rijke woordenschat, juist gebruik - we zitten er bovenop. Maar evengoed hebben we in onze gezinstaal een aantal klassiekers uit hun kleutertijd overgenomen. Verkeerd gebruik van hij en zij, 'hommer' voor honger en 'jommens' in plaats van jongens, 'kastkoel' in plaats van koelkast. We hebben altijd veel gefilmd, dan zie je de verhaspelingen regelmatig terug: “Ben je driekus?" voor verdrietig, en grappig is dan 'grappop'.'
Hebben de kinderen in Antwerpen woorden en uitdrukkingen opgepikt die jullie niet kenden?
Daan: In het zwembad: 'niet lopen' als 'niet rennen' wordt bedoeld, 'tas' voor kopje en 'botten' voor laarzen. Of Rover heeft een dictee waar 'eivol' of 'pladijs' in voorkomen, dat moeten we dan echt even googelen. Propvol en schol dus.
Daan, je noemde de kinderen wel eens 'kiendoppen' in je blog, waar komt dat woord vandaan?
Het komt van Jan en betekent iets als kruimeltjes.
Zijn er woorden en uitdrukkingen die je je kinderen liever niet hoort gebruiken?
Daan: Nu we hier echt wonen, vinden we het niet erg als ze “Het is gedaan” zeggen als iets klaar is, maar “zenne” achter elke zin, als in ons “hoor”, dat mag niet. En toen in een opstel van Elvis “elk zinnig mens” was doorgestreept en vervangen door “elke zinnige mens” hebben we toch maar even een briefje meegegeven.
Voel je zelf de invloed van het Antwerps?
Jan: Zoals Philippe Geubels (Vlaamse stand-upcomedian, red.) praat is zeer aanstekelijk, maar Vader mag van de Rotjes absoluut geen Antwaarps accent imiteren, en zeker niet in de buurt van de school.
Zijn er overigens kinderboeken en -liedjes die deel uitmaken van jullie Nederlandse DNA, maar die in Vlaanderen onbekend zijn?
Jan: In Holland staat een huis wellicht. De grote Paulus de Boskabouter zegt ze niets, terwijl het zo leuk voorlezen is met al die stemmetjes. En de zin 'Zeg ken jij de mosselman, die komt uit China en Japan' - dat mag dus niet van ons, want de mosselman komt uit Scheveningen. Het Wilhelmus hebben ze trouwens gewoon hier op school geleerd.
Daan: Wat ook grappig is, is dat ze op school leren van de andere kinderen: de kleuterjuf was zeer vermaakt toen onze jongste haar vroeg of haar paard “van lotje getikt” was.
Bio Daan en Jan Rot
Daan Rot is blogster, thuismoeder en duizendpoot (zelf schrijft ze 1000poot). Ze maakt stempels, geboortekaartjes en prints voor tijdschriften als Flow en Flair. Ze schreef en fotografeerde voor Ouders van Nu, en werkt voor Blogtoday van de tijdschriftengroep Sanoma.
Jan Rot begon zijn eerste bandje in 1977 en heeft inmiddels 30 albums op zijn naam, solo of met anderen. Daarnaast schreef hij romans, was columnist en presenteerde programma’s op radio en TV. Sinds 2000 is hij vooral bekend als zanger en vertaler van meesterwerken, van pop en klassiek tot grote Van den Ende-musicals als Jersey Boys. In 2007 werd hij Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Daan en Jan wonen in Antwerpen met hun dochter Elvis, zoons Rover en Wolf, en jongste dochter Maantje Piet.
Reactie toevoegen