Nederlandse hoogleraren aan Columbia University
Wat is er mooier dan een tijd te mogen leven en lesgeven in de Big Apple? Niet veel, vonden Alexander Rinnooy Kan en Paul Schnabel, die afgelopen najaar deze eer ten deel viel als hoogleraren van de Koningin Wilhelmina Leerstoel.
Samen bekleedden ze, op uitnodiging van de Taalunie, de Koningin Wilhelmina Leerstoel aan de Columbia University in New York. In totaal drie maanden maakten de twee Nederlandse hoogleraren kennis met het leven in deze wereldstad, volgden ze de gang van zaken op een gerenommeerde topuniversiteit, en snoven ze zo veel mogelijk kunst en cultuur op.
Beiden waren weliswaar al eerder in de stad geweest, maar zo’n langer verblijf is toch anders, vertelt Schnabel: “Het gaf ons ook de ruimte om te genieten van het culturele leven van New York. Het is zo’n vitale, bruisende stad, geweldig om te zien.” Zelfs door de telefoon is zijn enthousiasme voelbaar.
Rinnooy Kan kan dit alleen maar bevestigen. Ondanks een vervelend verkoudheidsvirus dat hem doet snotteren, vertelt hij op een regenachtige ochtend in Den Haag opgetogen over zijn ervaringen. “Het verblijf was een cadeautje. Ik kan het niet anders zeggen. Alles was er geweldig aan. De stad is natuurlijk fantastisch. Maar ook ons huis was bijzonder, een opgeknapt gevalletje in Harlem, van waaruit we elke ochtend naar 116th Street wandelden en ons lieten verrassen door wat er ging komen.”
Hollandse sporen
Je ziet ze zo lopen, deze twee goede kennissen van elkaar. Vanaf 145th St. in de donkere wijk Harlem, langs Amsterdam Avenue en Saint Nicholas Avenue richting Morningside Heights, waar Columbia University ligt. De stad opsnuivend, elkaar wijzend op opmerkelijke taferelen en vol nieuwsgierigheid uitkijkend naar wat die dag zou brengen. Rinnooy Kan: “Op de eerste dag bleek bijvoorbeeld dat Ben van Beurden, de CEO van Shell, er een praatje zou houden. Daar ging ik natuurlijk even kijken.”
In het spoor van Russell Shorto's historische boek over het voormalige New Amsterdam (The Island at the Center of the World) ontdekten de twee hoogleraren talloze Nederlandse roots. Rinnooy Kan: “Het is overal, Haarlem/Harlem, om maar wat te noemen. Er is ook een redelijk actieve club Nederlanders.” Uiteraard namen ze de gelegenheid te baat om met deze club in contact te komen. Zo spraken ze Nederlandse Amerikanen via het Consulaat Generaal, maar ook (half-)Nederlandse expats als Arnon Grunberg en Ian Buruma.
Nederland is China niet
De heren waren er echter niet alleen voor tijdverdrijf. Bij een leerstoel hoort immers ook onderwijs. “In Nederland hadden we al samen het vak ‘Hoe werkt Nederland’ gegeven. We dachten, dat kunnen we mooi vertalen, klaar! Maar we werden er fijntjes op gewezen dat Nederland daar toch te klein voor is. ‘You are not China’, kregen we te horen,” vertelt Rinnooy Kan geamuseerd.
Nederland was dus te klein bevonden, daarom gingen ze het breder trekken: Hoe werkt Europa?, maar dan vanuit een Nederlands perspectief. En dat werkte. Een gemêleerde groep van twaalf studenten, deels Amerikaans, deels internationaal, reageerde heel positief, zo bleek uit de hoge waardering achteraf.
Schnabel was hier uiteraard blij mee. “Ze kozen voor ons vak omdat ze vanuit hun studie, meestal iets met internationale betrekkingen, geïnteresseerd waren in het onderwerp Europa en Nederland. Deze studenten kenden Nederland wel, ze waren heel internationaal, hadden al veel gereisd en zaten met hun studie op het grensgebied van geschiedenis, politiek en economie.”
De Koningin Wilhelmina Leerstoel
Dat is precies waar de Taalunie met deze Leerstoel op in wil spelen. De Taalunie steunt wereldwijd rond de 200 universiteiten die Nederlands aanbieden. In de Verenigde Staten studeert men het vak meestal als bronnentaal. Dus niet om een dagelijks gesprek te kunnen voeren, maar om overwegend historische bronnen te kunnen begrijpen en duiden, bv. voor (kunst-)geschiedenis of politieke wetenschappen. Ook een richting als South East Asian Studies heeft door het koloniale verleden baat bij het begrip van Nederlandstalige teksten.
In New York wordt met de Wilhelmina Leerstoel ook kennis over Nederland en Vlaanderen, en dus Europa, vanuit verschillende perspectieven aangeboden. Een kans voor het Nederlandse taalgebied om te laten zien wat het in huis heeft. De Leerstoel moet dan ook zeker behouden blijven, daar zijn de twee heren het over eens. Rinnooy Kan: “Hij gaat terug tot 1913 en werd oorspronkelijk ingesteld om de reputatie van Nederland na de Eerste Wereldoorlog veilig te stellen. De Leerstoel heeft dus een lange traditie, maar is ook nu nog steeds relevant. De studenten krijgen een bijzondere kijk op Europa en Nederland gepresenteerd.”
Europa als eye-opener
Tegenwoordig heeft de Leerstoel een bredere insteek en staat de taal, cultuur en (kunst)geschiedenis van Vlaanderen en Nederland centraal. Vlaamse en Nederlandse hoogleraren uit verschillende vakgebieden wisselen elkaar jaarlijks af om in New York gastcolleges te geven over de taal, cultuur en (kunst)geschiedenis van de Lage Landen.
“Voor de studenten was het vak een eye-opener,” legt Rinnooy Kan uit. “Vooral het verhaal over de Nederlandse verzorgingsstaat, dat je kinderopvang hebt en zwangerschapsverlof, ik zag de studentes dromend kijken. Ze vonden Europa een geweldige uitvinding en zeiden allemaal dat we dit grote goed niet moeten opgeven. Deze waardering voor de welvaartstaat verraste me. Dat heb ik zeker meegenomen. Als je een pro-Europees verhaal wilt horen, moet je het niet aan een Europeaan vragen.”
Korreltje zout
Europa is zo slecht nog niet. Ook Schnabel zag dit in New York weer bevestigd. Zo moet het excellentieverhaal over prestigieuze Amerikaanse universiteiten volgens hem met een korreltje zout worden genomen. Weliswaar waren beide heren onder de indruk van de schrijfvaardigheden van de studenten, iets wat te danken is aan de essaycultuur die daar al op de middelbare school heerst, maar over het algemeen waren de studenten er niet beter dan hier. “Het verhaal dat je altijd hoort, dat ze daar zo’n strenge selectie hebben, is nogal relatief,” vindt Schnabel. “Het is inderdaad wel heel moeilijk om op een universiteit binnen te komen, maar als je dat eenmaal gelukt is, valt het erg mee. In Nederland is dat andersom. Hier kan in principe iedereen met een Vwo-diploma gaan studeren en wordt er tijdens de studie aan de hand van cijfers en tentamens geselecteerd. Dat vindt daar niet meer plaats. Door toegelaten te zijn, hebben ze zich als het ware al bewezen en regent het hoge cijfers.”
Amsterdam doet niet onder
Ook het leven in New York is niet zaligmakend, denkt Schnabel. “Als je het culturele aanbod vergelijkt met hier dan doet Amsterdam het op het gebied van muziek bijvoorbeeld echt niet onder voor New York. Er is natuurlijk een enorm rijk cultureel aanbod, maar de stad is dan ook gigantisch. Als je kijkt wat er op dit moment voor tentoonstellingen zijn in Nederland, dan doet dat echt niet voor New York.” Hij zou daarom ook niet voorgoed willen ruilen, want New York heeft ook een andere kant: “De kloof tussen arm en rijk is enorm. We woonden in Harlem, daar zag je dat duidelijk. Die wijk is inmiddels volstrekt veilig, maar het is nog steeds een zwarte wijk en je ziet gewoon aan de kleding van de mensen dat ze niet veel geld hebben. Veel mensen met enorm overgewicht door het slecht eten en die twee banen nodig hebben om rond te kunnen komen. Die zie je dan ’s avonds dodelijk vermoeid, helemaal afgemat in de metro zitten. Ook om dit te beseffen was het verblijf heel waardevol.”
Koningin Wilhelmina Leerstoel
Columbia University ontvangt ieder jaar een Nederlandstalige professor die er één semester lesgeeft over de geschiedenis, cultuur en taal van de Nederlandstalige wereld. De Leerstoel wordt nog gefinancierd door de Taalunie tot en met 2016. Vanaf 2017 wordt een alternatieve financiering gezocht.
Meer informatie vindt u op onze fondsenwervingspagina voor de VS of contacteer Liesbet Vannyvel via lvannyvel@taalunie.org.
* * *
Alexander Rinnooy Kan is hoogleraar economie en bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam en oud-voorzitter van de Nederlandse Sociaal-Economische Raad (SER). Hij zal dit jaar voor D66 een plek innemen in de Eerste Kamer.
Paul Schnabel is socioloog en universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht, tevens oud-directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Ook hij zal vanaf dit jaar D66 vertegenwoordigen in de Eerste Kamer.
Lees meer: Over hun ervaringen in New York schreven Rinnooy Kan en Schnabel een column in het NRC (voor abonnees).
Reactie toevoegen