Taalles op je werk
Steeds meer bedrijven begrijpen dat een goede beheersing van het Nederlands een must is op de werkvloer.
Een uitgebreid aanbod aan taalcursussen maakt, naast andere opleidingen, deel uit van een visie op maatschappelijk verantwoord ondernemen die steeds meer bedrijven onderschrijven. En het zijn heus niet alleen grote bedrijven die hun medewerkers deze kans bieden. Steeds meer bedrijven die zich geconfronteerd zien met een instroom van medewerkers met een anderstalige achtergrond, maken dan ook plaats en tijd voor taalopleidingen op de werkvloer.
6000 lesuren
Een voorbeeld van een groot bedrijf dat in de taalopleiding voorziet van zijn medewerkers, is bpost, het Belgische overheidsbedrijf dat verantwoordelijk is voor de postbezorging. De focus ligt op Nederlands en Frans, wat niet hoeft te verbazen in de Belgische context. Zeker in de tweetalige hoofdstad Brussel is een goede beheersing van zowel het Nederlands als het Frans geen overbodige luxe. Ook het Engels speelt een steeds grotere rol in de dagelijkse afhandeling van de postbezorging, een gevolg van de aanwezigheid van veel internationale bedrijven en grote Europese instellingen.
Het Belgische postbedrijf bood in 2014 volgens woordvoerder Fred Lens aan 200 deelnemers verschillende trainingen aan in het Nederlands, Frans, Duits en Engels, goed voor in totaal 6000 lesuren. De opleidingen maken deel uit van een breder opleidingspakket, waarin ook management- en leiderschapstrainingen worden aangeboden.
De coördinatie van deze opleidingen is in handen van Luc Blondiau. ‘Niemand is verplicht om taallessen te volgen,’ zegt Blondiau, ‘maar voor sommige functies is taalkennis nu eenmaal noodzakelijk. Ook bij een promotie kan taalkennis een rol spelen. Voor wie bijvoorbeeld in Brussel wil werken als loketbediende is een goede kennis van het Nederlands en Frans niet meer dan logisch.’
Een strak afgebakende doelgroep is er niet. ‘We kijken vooral of de context of functie vereist dat een medewerker zijn taalkennis bijspijkert. Het is ook aan de leidinggevende om desgewenst een medewerker aan te sporen extra taallessen te volgen.’ Nadat de medewerker met een onlinetest zijn taalniveau heeft bepaald, kiest hij een eigen traject.
Aan tafel
De taallessen verlopen zowel klassikaal als individueel. Om de taalkennis ook op een wat informelere manier te onderhouden, werd gezocht naar een vorm van oefening die zich buiten de klassieke context van het klaslokaal afspeelt: de conversatietafel, een concept dat in samenwerking met het Huis van het Nederlands* werd ontwikkeld. Tijdens zo’n conversatietafel gaan enkele, anderstalige medewerkers aan tafel met een Nederlandstalige medewerker, die in een sessie van een uur het gesprek - in het Nederlands - faciliteert. Zo onderhouden de medewerkers hun nieuw verworven taalkennis op een informele manier. En leren ze van elkaar. 120 deelnemers, 1200 lesuren, volgens de cijfers van Fred Lens.
bpost ontwikkelde eveneens een uitgebreid digitaal leerplatform. Het Belgische postbedrijf wil daarop in de toekomst nog meer inzetten. Een return on investment werd niet berekend, maar de projecten worden regelmatig geëvalueerd, met het oog op de langetermijnresultaten.
Tussen school en schoonmaak
Niet alleen grote bedrijven zetten in op taalcursussen. Ook kleinere spelers maken werk van de taalkennis van hun medewerkers. Een mooi voorbeeld is het schoonmaakbedrijf Schone Zaak uit Rotterdam. Het bedrijf van Laamia Elyounoussi zet vol in op duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Opleiding en opvolging van het personeel hoort daar onlosmakelijk bij. “Onze medewerkers komen voor drie jaar bij ons aan boord. In hun eerste jaar volgen ze een taal– en inburgeringscursus, in het tweede en derde jaar een beroepsopleiding in bijvoorbeeld de zorg- of welzijnssector of catering . Na drie jaar krijgen ze een diploma met een baangarantie op de reguliere arbeidsmarkt.” Een medewerker draait per week tussen de 20 en de 26 uur mee in het schoonmaakbedrijf, de rest besteedt hij of zij aan opleiding.
Bij aanvang wordt het niveau bepaald, op een schaal van één tot vier. Wie op het laagste niveau begint, kan daarna uiteraard doorgroeien via vervolgopleidingen. Om de werknemers bij hun leerproces te begeleiden, wordt zelfs twee avonden per week huiswerkbegeleiding georganiseerd op kantoor: enkele vrijwilligers, waaronder een docent, helpen de werknemers bij hun opdrachten.
Op naar de arbeidsmarkt
De werknemerspopulatie bij het schoonmaakbedrijf bestaat voor zo’n tachtig procent uit mensen met een buitenlandse achtergrond, de overige twintig procent hebben ‘Hollandse’ roots. De opgedane taalkennis komt vooral de medewerkers ten goede. ‘De taalopleiding heeft niet zozeer als doel dat de medewerkers beter kunnen communiceren met de klanten,’ licht Elyounoussi toe. ‘In de schoonmaaksector werk je buiten kantoortijd, dus het poetspersoneel heeft sowieso weinig rechtstreeks contact met de opdrachtgever.’ Het hoofddoel van het opleidingstraject bestaat erin de medewerkers klaar te stomen voor een volgende stap op de arbeidsmarkt. Het merendeel van de mensen die bij Schone Zaak aan de slag gaat, groeit door naar een andere baan, ongeveer twintig procent blijft aan boord en maakt daar carrière.
De kosten voor de opleiding worden deels betaald door het bedrijf en deels door de gemeente Rotterdam. Dat een bedrijf zoveel aandacht besteedt aan de opleiding van het personeel lijkt niet evident, zeker niet in de schoonmaaksector, waar een stevige concurrentie heerst. Toch ziet Laamia Elyounoussi een duidelijke return on investment. ‘We hebben haast geen omkijken naar onze mensen, ze doen het uitstekend op de werkvloer. Bovendien zijn onze medewerkers zeer gemotiveerd en loyaal. Doordat de taalbarrière wegvalt, zijn communicatieproblemen geen issue meer.’
* Huis van het Nederlands: organisatie met acht vestigingen in Vlaanderen en Brussel, die zich inzet voor taalbeleid, taalpromotie en taalleren.
Reactie toevoegen