Weg met de versnippering van digitaal erfgoed
Over het voordeel van samenwerken en hoe het Nederlands daarbij een (stevig) duwtje geeft.
Bij ‘erfgoed’ denken we allang niet meer alleen aan fysieke kunstschatten in musea, architectonisch interessante bouwwerken of oude handschriften in archieven. Langzamerhand is het digitaal erfgoed steeds belangrijker en omvangrijker aan het worden. Met dat laatste wordt niet alleen het zogenaamde digitaal geboren erfgoed aangeduid – digitaal gecreëerde archieven, mediaproducties en kunstwerken - maar ook de digitale presentatie van erfgoed of informatie daarover.
Het is zonneklaar dat digitale technologie voor beheer en opslag van erfgoed eindeloze mogelijkheden biedt, maar hoe is het eigenlijk gesteld met de toegankelijkheid en bruikbaarheid van Nederlandstalig cultureel erfgoed in het digitale domein? Nog niet best.
Dat kan beter
Al jarenlang doen onderzoeks- en erfgoedinstellingen, bedrijven en overheden gezamenlijk pogingen om orde te scheppen in de 'digitale data-explosie'. Maar nog steeds wordt er te versnipperd en te inefficiënt aan gewerkt, zo constateerde de Raad voor Nederlandse Taal en Letteren een jaar geleden in een adviesrapport aan de betrokken ministers. Instellingen en overheden in Nederland en Vlaanderen digitaliseren gedeelde bronnen dubbel en delen schaarse kennis nog onvoldoende. Er zijn te veel losse projecten en er wordt te weinig gewerkt aan structurele, duurzame oplossingen voor de digitalisering van erfgoed. Instellingen worden onvoldoende geprikkeld tot samenwerking en zijn nog te veel bezig met hun eigenbelang. Zonde van alle investeringen. Dat kan en moet dus beter, is de teneur van het rapport.
Analoog denken loslaten
Hoe is dit op te lossen? Allereerst: het 'analoge denken’ loslaten, luidt het advies. Er moet beleid komen dat grens- en sectoroverstijgende samenwerking stimuleert, en dat aansluiting zoekt bij Europese netwerken. Ook wenselijk: een goede centrale regie van digitale infrastructuren, kennisdeling en kwaliteitszorg. Ten slotte moeten er natuurlijk voldoende middelen zijn om dit alles te realiseren.
Die middelen zijn momenteel schaars en dat noopt des te meer tot een nauwere Nederlands-Vlaamse samenwerking. Daarom richtte de Taalunie dit jaar de Commissie Digitaal Erfgoed op, die deze samenwerking verder gaat uitwerken.
Taal als sleutel
Het is niet alleen vanwege kostenbesparing en efficiëntie dat Nederland en Vlaanderen samen de digitalisering van hun erfgoed gaan aanpakken. Het is ook logisch en nodig vanwege de gemeenschappelijke taal. Al eerder kwam de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) tot stand, de website die al vijftien jaar Nederlandse en Vlaamse literatuur toegankelijk maakt.
Maar er is meer. Taal is ook de sleutel bij het opslaan en zoeken middels trefwoorden (metadata) en bij het beschrijven van objecten en ander erfgoed. Bovendien biedt taal een strategische reden om de handen ineen te slaan, betogen de leden van de Commissie Digitaal Erfgoed: een sterkere aanwezigheid van de Nederlandse taal in meertalige erfgoednetwerken, zoals Europeana. Dit netwerk brengt het Europese digitale erfgoed samen en maakt het toegankelijk via een publieke portal. Die geeft inmiddels toegang tot meer dan dertig miljoen gedigitaliseerde boeken, foto’s, films, schilderijen en muziek. Al meer dan tweeduizend instellingen in Europa doen eraan mee.
Priksleeën en polderkades
Wat moeten we ons voorstellen bij zo’n prominentere aanwezigheid van het Nederlands in internationale thesauri? Rony Vissers van Packed, het Vlaamse expertisecentrum voor digitaal erfgoed en lid van de commissie, geeft een voorbeeld: “Door de Nederlands-Vlaamse samenwerking is er nu een Nederlandse vertaling van de beroemde Amerikaanse Art and Architecture Thesaurus (AAT). Toen bleek dat die nog geen trefwoorden bevatte voor een aantal typisch Nederlands/Vlaamse fenomenen, leverden we AAT een aanvulling met 1.200 van zulke trefwoorden met termen als zaagmolens, priksleeën en polderkades – met Engelse vertaling.”
Een ander wapenfeit is dat Nederland en Vlaanderen samenwerkten aan de vertaling van Spectrum, een Engelstalige standaard voor museumcollectiebeschrijvingen. Daarin staat waar je als museum aan moet voldoen om digitaal uitwisselbaar te zijn.
Tot slot delen Nederland en Vlaanderen behalve de taal ook een groot deel van hun geschiedenis. Het ligt dus voor de hand om historische collecties van voor de huidige staatsgrenzen aan elkaar te koppelen.
Uitwisseling
Genoeg werk aan de winkel dus. Maar eerst heeft de Commissie Digitaal Erfgoed nog voorwerk te verrichten. Zoals inventariseren welke lessen getrokken kunnen worden uit eerdere grote digitaliseringsprojecten. En op een rij zetten aan welke voorwaarden toekomstige digitale projecten zoals moeten voldoen.
Een van die voorwaarden is dat instellingen hun collectie zodanig openstellen dat ze beter vindbaar en bruikbaar worden. Dat laatste is nog een flinke klus, weet Pieter Vijn, een ander lid van de commissie en projectmanager van Digitale Collectie Nederland. “Mijn werk bestaat erin om bij erfgoedinstellingen langs te gaan en ze ervan te overtuigen zich aan te sluiten bij de nationale verzameling, én dus ook bij Europeana. Door het linken van open data worden gegevens uitwisselbaar en kun je de ene collectie met de andere verbinden via thesauri (*). Dat is wat het publiek erbij te winnen heeft: als je iets zoekt, kun je veel verder kijken dan bij die ene instelling en meteen het hele taalgebied meenemen.”
Goed netwerk
Voor de koppeling van twee thesauri zijn niet alleen de taal, maar allereerst de technische en juridische randvoorwaarden essentieel. Met name die randvoorwaarden zijn ingewikkeld en specialistisch, weet Vijn: “Zelfs collectiemanagers kunnen dit technisch vaak niet bijbenen.”
Dat is trouwens niet het enige struikelblok. Want erfgoedinstellingen zijn er wel goed in om een-op-een hun verhaal te vertellen maar zijn vaak nog niet toegerust voor de mogelijkheden van digitalisering, omdat daar nog veel angst voor is. “Neem een gemiddeld regionaal archief. Dat denkt: als ik mijn metadata uitwissel, ben ik de controle kwijt.” De Nederlands-Vlaamse uitwisseling is dus niet alleen nuttig om kennis te delen en technisch-juridische randvoorwaarden te inventariseren. Het vormt ook een goed netwerk om te bespreken hoe je dat soort weerstanden overwint, meent Vijn.
(*) een thesaurus is in deze context een semantisch netwerk voor het toegankelijk maken en koppelen van (collectie)gegevens. De term komt uit het Grieks en betekent schatkamer.
Reactie toevoegen